Algemeen

Onwiese Kearls vijftig joar bie mekaar

DENEKAMP -  We schrijven het jaar 1974. Twee groepen ontspoorde randgroepjongeren hunkerend naar erkenning, zoeken toenadering tot elkaar hoewel ze elkaar in het begin het licht in de ogen niet gunden. De ene groep voetballers en de andere groep waterpoloërs, hoe moest dat ooit een team worden, maar niets is onmogelijk blijkt. Toch werd het snel na de koude oorlog opgewarmd met veel drank, een combinatie die al vijftig jaar stand houdt, tot 2024 dus. En dit is op gepaste wijze zaterdag 31 augustus gevierd bij Skik. 

In de woelige beginjaren werd de basis gelegd voor deze vriendengroep. In ons thuishonk ’de Hiel’, waar de uitbaters Truus en Gerard (Torro) de scepter zwaaiden en die ook wel een beetje onze surrogaatouders waren (zo vaak hingen we daar aan het schap), is onze naam ’de Onwiese Kearls’ geboren uit monde van Josef Stipdonk. En deze naam gaf het beeld van ontzag en respect destijds wel juist weer en nou nog een beetje. Onwies was het totaalconcept, dat zich veelal afspeelde in Denekamp, Oldenzaal en directe omgeving.

Zelfs de waterpoloërs wisten op het voetbalveld na heel veel trainen op toernooien te overtuigen, wat dan ook uiteindelijk resulteerde in een klinkende toernooioverwinning en met dank aan Torro werd de beker gevuld met ’rosé’. Bah, bier moest er komen en zo geschiedde. Helaas moesten we tijdens onze jaarlijkse onderlinge duels tegen Beperkt 1-2-6 vaak het onderspit delven, wat ons 2 / 3 biervat kostte, maar waar de Onwiesen dan ook zeker 2 / 3 van opdronken. Samen proosten we ook elk jaar weer tijdens de Boon-Kali memorial. Maar het belangrijkste was wel onze drankzucht die wekelijks gestild moest worden bij de Hiel, de Kul, ’t Siepelke, de Turk, ’t Lutterzand en overal waar de dop van de beugels knalde.

Dan wil ik nog even stilstaan bij twee Onwiese Kearls die inmiddels zijn overleden: Henk Bonnes op 17-jarige leeftijd vanwege een te vroeg ontplofte zelfgemaakte vuurwerkbom en natuurlijk het bonkend hart van de Onwiese Kearls René (Kali) Nijmeijer, die het voetbalveld als eeuwige jachtveld koos. Zij zullen altijd in onze herinnering blijven.

En laten we onze Onwiese vrouwleu niet vergeten. De vrouwen waren de steun en toeverlaat in ons Onwiese bestaan. Zij zorgden ervoor dat we niet op het criminele pad gingen; ’gewoon Onwies bliemn’, dat was hun motto, en voor het uitgaan: ’too drink toch nich zo völ’, dat helaas niet altijd werd opgevolgd.

De Onwiesen hebben ook kinderen gemaakt, dus ieder kind is al direct half Onwies. En dan is het aan jullie zelf om de onwiese waarde op te krikken. En elk kleinkind is alvast een kwart Onwies; gefeliciteerd. Zo raken de Onwiesen nooit uitgestorven. Tegenwoordig wordt het Onwiese bestaan geteisterd door ouderdom, dat gepaard gaat met allerlei gebreken en als er wordt gevraagd hoe geet het er met? Dan ga er maar even voor zitten want dan worden de verhalen over lichamelijke ongemakken steeds langer. ’Kuj’t nog verstoan?’ Ook dat zullen we wel overleven. Het huidig motto: ’Onwies völ plezear met mekaar en blief unmeunig gezoond’.

Jos Bekker