Algemeen

Harbrinkhoeker Jan Dalhoeven overwon zijn ziekte en runde 25 jaar een tophotel in Zwitserland

HARBRINKHOEK - In zijn jeugd leed Jan Dalhoeven aan tuberculose waardoor hij twee jaar aan bed gekluisterd was en niet verder kwam dan de lagere school. Na verschillende werkzaamheden vond hij zijn passie in de horeca. De jonge Harbrinkhoeker vertrok naar Amsterdam om voor prestigieuze hotels te gaan werken. Hij leerde talen, haalde diploma’s en deed ervaring op in onder andere Zwitserland, Italië en Amerika. In Zwitserland leerde Dalhoeven zijn vrouw Marit kennen, met wie hij uiteindelijk 25 jaar het idyllische Hotel Waldstätterhof in Luzern beheerde. Jan Dalhoeven overleed in 2021 op 83-jarige leeftijd in Gisikon, nabij Luzern. Nu drie jaar later vindt broer Herman Dalhoeven (88) het tijd om het bijzondere verhaal van zijn broer te delen.

Twee jaar aan bed gekluisterd, maar toch nog een flinke kearl geworden

Herman is niet zo’n wereldburger als zijn broer. Hij bleef in Harbrinkhoek waar hij zijn eigen autogarage runde. Nog regelmatig is hij in Albergen te vinden waar zoon Erwin nu over het autobedrijf gaat. Wanneer Herman over zijn broer begint te praten vliegen de anekdotes over de keukentafel.

De broers werden geboren aan de Wanscherweg in Almelo. “Maar dat viel toen buiten de stad. We waren een katholiek plattelandsgezin met in totaal acht kinderen. Er waren vijf broers en drie zussen. Ik was in 1936 de tweede, en twee jaar later kwam Jan in 1938 als derde. Pa was metselaar. De nieuwbouw aan die kant van Almelo was er nog niet, we hoorden bij Harbrinkhoek. Daar zijn we altijd naar de school en kerk gegaan. Helaas is onze moeder in 1951 veel te vroeg overleden. Zij was altijd heel bezorgd om Jan. Hij at wel goed, maar leed onder zijn tuberculose. Jan was tenger en onze moeder had er de handen vol aan. In de vierde klas van de lagere school kwam hij bij huis en moest hij twee jaar in de woonkamer op bed liggen. Onze moeder probeerde alles om hem er bovenop te krijgen. Uiteindelijk is het wel gelukt en is hij toch nog een ‘flinke kearl’ geworden.”

Van De Gouden Leeuw in Almelo naar het Hilton in Amsterdam

“Toen Jan weer redelijk beter was en weer naar school kon was hij 14”, vervolgt Herman zijn verhaal. “Maar dat was te oud dus is hij nog eventjes naar de lagere school geweest. En toen wist hij niet wat hij wilde worden. Hij heeft allerlei baantjes gehad, van fietsenmaker tot bloemist. Maar aan de Grotestraat in Almelo lag toen hotel-restaurant De Gouden Leeuw. Dat was vlakbij en onze vader vroeg daar of ze geen plek hadden voor Jan. Toen hij daar terechtkwam ging hem dat heel goed af. Hij liep er mooi bij in pak en kon goed bedienen. Op dat moment wist hij wat zijn werk was waarin hij verder wou. Jan wilde meer leren in het vak en kon via collega’s terecht bij een hotel in Amsterdam. Met 17 jaar is hij daarheen gegaan. Daar leerde hij ook andere talen, die had hij allemaal zo onder de knie. Hij liep rond in een mooi zwart pakje met een wit overhemd. En dan praten met de meneertjes in de stad, dat lag hem goed. In Amsterdam heeft Jan bij verschillende hotels gewerkt. Ook bij het Hilton Hotel. Om daarbinnen te komen moest je toendertijd echt van goeden huize komen. Als je vader wat bij de hakken had gehad, dan kwam je daar niet aan de bak. Op zondags gingen wij altijd met een oud kevertje naar Amsterdam heen. Maar het waren luxe hotels en we zeiden ‘we betalen geen zeven gulden voor koffie’. ‘Nee, kom maar om 10.00 uur, dan druk ik jullie in een hoekje en reken ik wel met jullie af’, zei Jan dan.”

Wakker worden in brandende tent

“Zoals gezegd was Jan echt een avonturier en wereldburger. Hij wilde naar het buitenland om ervaring op de doen in de hotels en om nieuwe talen te leren. Jan was graag onder de mensen uit alle landen. Hij had zijn zinnen gezet op internationale hotels in Frankrijk of Zwitserland. Na zes jaar bij verschillende hotels in Amsterdam gewerkt te hebben kreeg hij via collega’s de tip om een brief naar Zwitserland te sturen. Er kwam een brief terug dat hij daarheen moest om te solliciteren. En toen vroeg Jan mij: ‘Heb je de motor nog en heb je nog vakantie?’. Ik had toen een motor en was tijdens een rondreis al eens eerder in Zwitserland geweest. We hebben een week vakantie genomen en zijn met de motor naar Zwitserland gegaan. We waren 25 en 23. Mijn broer zat bij mij achterop met een tentje. Want een hotel was te duur. Toen we vertrokken hadden we de hele dag regen. Aan het eind van de dag hebben we in Mainz de tent opgezet. We hadden een Primus gasflesje bij ons, dat hebben we maar aangezet om de half natte tent op te warmen. We sliepen binnen de kortste keren. Maar toen werd ik wakker en stond de tent in brand! Snel maakte ik Jan wakker en we konden onze waardevolle spullen nog redden. Toen zijn we toch maar naar een hotel gegaan…”

‘Neem geen vrouw uit de caféwereld’

“De volgende dag regende het nog steeds en zijn we verdergegaan naar Bern waar het hotel was. Ik ging niet mee en zei: ‘Knap je maar eerst op, want je bent helemaal smerig’. Toen ging hij naar een café om zich op te frissen. Met zijn getuigschrift is hij toen bij Hotel Silvahof naar binnengegaan. Ik wachtte ergens onder een afdak en een uur later kwam hij terug. ‘Morgenochtend kan ik beginnen’. De taal is van dat ‘halve Duits’, dat kon Jan wel goed. En het getuigschrift was van het wereldberoemde Hilton Hotel, dat gaf de doorslag. Jan is altijd in de hotels blijven werken, dat vak lag hem. Elk jaar gingen we in de zomer bij hem op vakantie. Dat was meestal in september omdat ik een autozaak had en we in de zomervakantie niet konden. We sliepen bij Jan thuis en gingen rondtoeren waarbij hij ons de mooiste plekken liet zien die hij kende. Jan zat toen alleen in Zwitserland, maar ik zei hem altijd ‘Neem geen vrouw uit de caféwereld, want die hebben alles al meegemaakt’. Dat moest hij natuurlijk zelf weten, maar hij heeft het uiteindelijk niet gedaan. Met Margrit heeft hij een hele leuke Zwitserse vrouw getroffen. Zij werkte op het laboratorium in het ziekenhuis van Luzern. Elke ochtend kwam ze Jan tegen die altijd vriendelijk sprak, en zo is dat gekomen. We zijn toen met z’n allen naar Zwitserland geweest voor de bruiloft. Een Hollandse priester heeft ze nog getrouwd in de kerk. En twee weken later kwamen ze hier, toen ben ik met Betsie getrouwd in Harbrinkhoek. Elk jaar kwamen we over en weer naar elkaar toe. En ook voor de reünies van de lagere school van Harbrinkhoek, de Alphonsusschool, kwam hij weleens terug.”

Hilton avontuur in Canada en Amerika

“Jan heeft nog jaren in verschillende hotels in Zwitserland gewerkt, ook in Neuchâtel. In die regio moest je Italiaans en Frans kunnen. Die talen sprak hij zo, en zijn vrouw kon dat ook. Jan en Margrit zijn nog een jaar in Canada geweest. Ze konden een jaar werken in het Hilton Hotel waarbij de heen- en terugreis en kost en inwoning werden betaald. Ze hebben toen ook een auto gekocht om rond te reizen in Amerika. Daarna hebben ze die weer verkocht en zijn ze teruggegaan naar Zwitserland. Dat was het moment waarop Jan had besloten dat hij voor zichzelf wilde beginnen. Jan zijn schoonfamilie heette Huber, een goede familie uit een dorpje in de buurt van Luzern, waarmee hij het goed kon vinden. Zijn zwager Bruno leerde voor jurist en had een tip over een hotel met potentie die in de klad zat. Alles kwam in een stroomversnelling en Hotel Waldstätterhof in Luzern werd overgenomen door een Zwitserse non-profit stichting waarin alleen vrouwen zaten. Die stichting bezat meerdere hotels. Jan en Margrit werden de beheerders.”

Hotel Waldstätterhof

“De eigenaren waren mensen met geld, maar Jan zag ze bijna nooit. Het waren investeerders met advocaten, zaken waar Bruno veel verstand van had. Een eigenaresse kwam af en toe kijken en zei dan dat Jan het perfect deed. Ik heb haar een keer ontmoet, ze droeg een ring wat een horloge was. Het hotel had toen 120 bedden en er zat een personeelshuis aan vast. Er werken altijd veel mensen in de kost, er waren alleen al drie koks in dienst. Ook zat er van vroegeruit nog een wasserij boven in het hotel. Maar die werd niet gebruikt omdat naar een wasserij gaan goedkoper was. Het hotel is gebouwd in 1898, naar een plan van Emil Vogt, de beste architect van het land. Kenmerkend zijn de rode stenen, glas-in-lood ramen en torentjes. Later waren die torentjes er af. ‘Die moeten er wel weer op’, zei Jan. Bij een grote restauratie zijn ze allemaal teruggekomen, dat heef meer dan een miljoen gekost. De torens zijn 8 meter hoog. Het hotel is monumentaal en vergde altijd veel onderhoud. Zo zaten er brandveilige deuren in. Hotel Waldstätterhof ligt in het centrum op loopafstand van het station. Om beheerder te worden moest Jan eerst nog naar school in Milaan om papieren te halen. Hij ging er met zijn Fiat heen, maar haalde eerst de sierlijsten en wieldoppen eraf. Die werden er in Italië zo afgejat als er Luzern op het kenteken stond. Uiteindelijk kwam Jan terug met zijn Fiat én diploma op zak.”

Stroomdraadje zodat de rijke gasten uit de hele wereld niet door duiven op hun hoofd werden gepoept

“Bij Hotel Waldstätterhof kwamen altijd veel rijke gasten, vooral uit het buitenland. Er waren weinig Zwitsers en Nederlanders. Er waren kamers met telefoon, tv en ontbijt. Dat was in die tijd wel uniek. Het restaurant was alcoholvrij. Er liep ook een koordje langs de luifel. Daar zat stroom op zodat de duiven de rijke gasten niet op hun hoofd poepten! De gasten kwamen voornamelijk naar Luzern voor het concertgebouw, de universiteit en de mooie omgeving. Het concertgebouw is wereldberoemd vanwege de architectuur en akoestiek. Daar liepen altijd mensen uit de hele wereld in nette kleren. Die kwamen ook in het hotel. ‘De ene hand wast de andere’ zeggen ze dan. Vlak achter het hotel van Jan en Margrit lag de bekende Kapelbrug waar we vaak overheen zijn gelopen. Toen dat in 1993 in brand stond gingen de beelden de hele wereld over. Ook zat de rijkste bank ter wereld, de UBS Bank, in Luzern. Ik ben er weleens geweest. Het is een en al goud, zilver en marmer. Je kijkt je ogen uit! De internationale hotelgasten waren vooral concertmensen. Er waren veel Joodse gasten die er elk jaar twee weken inzaten. Ook waren er veel Amerikanen en Engelsen. Maar alle nationaliteiten kwamen wel voorbij. Dan zaten we aan tafel te ontbijten en zei Jan: ‘Kijk, daar zit een tafel uit Jeruzalem en daarnaast een groep uit Egypte’. Er waren ook altijd veel Chinezen. Die kwamen om te leren, ze moesten het concept afkijken om het na te maken in China. Ze wilden het hele hotelconcept kopiëren. Bij het ontbijt lieten ze het brood liggen en aten alleen het beleg op. ‘Dat zijn dure gasten’, lachte Jan dan. Mar het waren ook goede gasten, elk jaar kwamen ze met een grote groep terug.”

Helemaal de man

“In Luzern was Jan helemaal de man. Met Margrit had hij een mooi huis gekocht in de bergen, 15 km van Luzern. Ze hielden zelf ook van vakantie en gingen vaak weg. Ze hebben het altijd goed gehad, maar Jan liep nooit naast zijn schoenen. Elk jaar kwamen ze ook hier in Nederland en dan organiseerde hij avonden bij Van der Valk of een ander café om bij elkaar te komen. Ook gingen er weleens mensen uit Harbrinkhoek naar Luzern. Betsie en ik gingen er natuurlijk ook altijd heen, later ook met onze zoon Erwin en dochter Manon. Een hotelkamer bij Jan en Margrit kostte 230 franc en één franc was toen 1,30 gulden. Dat kon niet goedkoper vanwege de contracten met andere hotels. Soms gingen ze dan naar de buurman waar het voor 80 franc kon, maar ook sliepen gasten vaak bij Jan en Margrit thuis. Later kreeg Jan het voor elkaar dat het in hun hotel voor 100 franc kon. Ik wilde dit verhaal delen omdat het zo bijzonder is dat Jan in zijn jeugd veel last had van zijn ziekte en daardoor geen opleiding kon doen, maar toch volwassen is geworden en heel veel heeft bereikt. Het hotel in Zwitserland deed hij altijd samen met zijn vrouw Margrit, die in het hotel altijd achter de balie stond, en de familie Huber. Ik vind dat zij dat heel goed hebben gedaan”, besluit Dalhoeven trots.

Uw reactie